Duurzaamheidsinformatie

Duurzaamheidsinformatie (SFDR)

1.   Samenvatting

Stichting Brocacef Pensioenfonds (“de Stichting”) promoot ecologische en sociale kenmerken en is zodoende geclassificeerd als “Artikel 8”-product uit hoofde van de SFDR. De Stichting heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De Stichting belegt hoofdzakelijk in beleggingsfondsen en houdt bij de selectie, monitoring en evaluatie van de beleggingsfondsen rekening met de mate waarin aan ESG-risicobeheersing wordt gedaan en hoe duurzaamheidsthema’s worden geïntegreerd in het beleggingsfonds. De Stichting heeft hiervoor een Maatschappelijk Verantwoord Beleggingsbeleid (“MVB-beleid”) opgesteld. Omwille van de aard en omvang van de beleggingen van de Stichting, implementeert de Stichting niet in alle beleggingscategorieën het MVB-beleid op dezelfde wijze (en met dezelfde mate van diepgang).
De Stichting beoordeelt de verwezenlijking van de gepromote maatschappelijke aspecten aan de hand van de CO2-voetafdruk van de portefeuille, de naleving van VN Global Compact en de naleving van OESO-richtlijnen. Binnen de beleggingsfondsen waarin wordt belegd wordt hoofzakelijk gebruik gemaakt van ESG-dataproviders Sustainalytics, Refinitiv en TruValueLabs.
De Stichting voert zelf geen monitoring ten aanzien van de geselecteerde MVB-thema’s uit. De Stichting voert geen eigen engagement- en stembeleid.
Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van het pensioenproduct aangewezen om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en sociale kenmerken die het promoot.

2.   Geen duurzame beleggingsdoelstelling

Dit financiële product promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De hoofddoelstelling van de Stichting is immers zorgen voor een goed pensioen voor haar deelnemers. De Stichting houdt wel rekening met ecologische en sociale kenmerken bij de selectie en monitoring van de beleggingsfondsen waarin wordt belegd, in overeenstemming met de investmentbeliefs en zonder het risicoprofiel materieel te verhogen.

3.   Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product

In de uitvoering van het MVB-beleid betrekt de Stichting drie factoren op het gebied van milieu, sociale aspecten en governance (“ESG-criteria”):

  1. Milieu & klimaat: De Stichting acht klimaatverandering een belangrijk thema in de uitvoering van het MVB-beleid. De Stichting wenst daarom in haar beleggingsportefeuille rekening te houden met de impact die de instanties waarin zij belegt, hebben op het klimaat. Dit borgt enerzijds dat de negatieve impact van de portefeuille wordt beperkt en anderzijds verlaagt dit het financiële risico: instanties die minder negatieve impact hebben op het klimaat, zullen minder hard geraakt worden door eventuele maatregelen die daarop volgen.
  2. Mensenrechten: De Stichting is van mening dat instanties waarin het belegt een verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren. Instanties die dat niet (of minder goed) doen, lopen daarnaast het risico op wettelijke sancties of negatieve maatschappelijke gevolgen welke de waarde van de beleggingen fors negatief kunnen beïnvloeden. Daarmee draagt integratie van dit thema tevens bij aan het verbeteren van de risicorendementsverhouding van de beleggingen van de Stichting.
  3. Samenstelling bestuur: De Stichting wenst in haar beleggingen rekening te houden met de samenstelling van het bestuur van de ondernemingen waarin het belegt. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ondernemingen met een divers bestuur betere financiële prestaties vertonen dan ondernemingen waar het bestuur meer homogeen is. De Stichting is er daarom van overtuigd dat integratie van dit thema op lange termijn leidt tot een betere risicorendementsverhouding van de beleggingsportefeuille.

Naast deze thema’s borgt de Stichting ook dat het te allen tijde voldoet aan wettelijk eisen, zoals ten aanzien van het uitsluiten van producenten van clustermunitie en het blijvend voldoen aan sanctiewetgeving.

4.   Beleggingsstrategie

De Stichting belegt hoofdzakelijk in beleggingsfondsen en heeft daardoor een beperkte invloed op de mate waarin het duurzaamheidsbeleid kan worden geïntegreerd in haar beleggingen. Het is daarom lastig en/of duur om zeer specifieke doelstellingen in de praktijk gestand te kunnen doen. Desalniettemin stelt de Stichting zich kritisch op tegenover de vermogensbeheerders waarbij het zich bewust is van het feit dat ze in deze fondsbeleggingen geen eigen (duurzaamheids-)beleid kan implementeren en maakt daarom ook gebruik van het proportionaliteitsprincipe.
Gegeven de diversiteit aan beleggingscategorieën waarin de Stichting belegt, kan “rekening houden met duurzaamheidsthema’s” op verschillende manieren in de praktijk worden gebracht. De Stichting streeft daarom per beleggingscategorie verschillende uitvoeringsvormen na ten aanzien van het MVB-beleid, rekening houdend met de aard van de onderliggende beleggingen.
Globaal gezien onderscheidt de Stichting onderstaande uitvoeringsvormen voor het MVB-beleid binnen de beleggingsfondsen waarin de Stichting participeert:

  1. Geen integratie duurzaamheidsaspecten: Gegeven het doel en de uitgangspunten van het MVB-beleid, heeft een beleggingsfonds waar geen integratie van duurzaamheidsaspecten plaatsvindt doorgaans niet de voorkeur van de Stichting. Of de Stichting daar consequenties aan verbindt, zal in belangrijke mate afhangen van de beschikbaarheid van andere passende beleggingsfondsen waarbij wel rekening wordt gehouden met duurzaamheidsaspecten.
  2. Uitsluiting (negatieve screening): Onder uitsluiting (of negatieve screening) verstaat de Stichting het uitsluiten van instrumenten uitgegeven door instanties die niet voldoen aan bepaalde maatschappelijke aspecten.
  3. Positieve selectie: De Stichting verstaat met positieve selectie een beleid waarbij er binnen de beleggingsfondsen meer wordt belegd in instanties die goed scoren op maatschappelijke aspecten ten koste van instanties die minder goed scoren op deze aspecten.
  4. Insluiting (positieve screening): Onder insluiting (of positieve screening) verstaat de Stichting een beleid waarbij enkel wordt belegd in instanties die goed scoren op maatschappelijke aspecten.
  5. Bijdragen aan oplossingen (impact investing): Onder het bijdragen aan oplossingen (of impact investing) verstaat de Stichting het gericht beleggen in instanties die oplossingen ontwikkelen voor maatschappelijke problemen.
  6. Betrokkenheidsbeleid (engagement en stemrecht): Uit de Europese Shareholder Right Directive II (SRDII) volgt dat de Stichting in beleid vastlegt en publiceert hoe het zich als betrokken aandeelhouder opstelt. De Stichting verstaat daaronder het gebruikmaken van de mogelijkheid die een aandeelhouder in een (beursgenoteerde) onderneming heeft om te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Daarbij kan de aandeelhouder de betreffende onderneming aansporen beter rekening te houden met maatschappelijke thema’s.

Onderstaande tabel toont welke uitvoeringsvormen de Stichting per thema wenst toe te passen binnen de beleggingscategoriën waarin wordt belegd.

Klimaat Mensenrechten Samenstelling bestuur
LDI-fondsen 1,5 1,5 1
Aandelen volwassen markten 2, 3, 6 2, 6 2, 6
Aandelen opkomende markten 2, 3, 6 2, 6 6
Beursgenoteerd vastgoed 3, 6 2, 6 6
Emerging market debt 3, 6 2, 3, 6 6
High yield obligaties 6 2, 6 6

5.   Aandeel beleggingen

De Stichting belegt enkel in beleggingsfondsen. De beleggingsfondsen waarin de Stichting belegt houden rekening met ecologische en/of sociale kenmerken. De Stichting doet geen directe beleggingen.
Bij de selectie, monitoring en evaluatie van beleggingsfondsen wordt rekening gehouden met de mate waarin de geselecteerde duurzaamheidsthema’s worden geïntegreerd in de beleggingsfondsen. De beleggingsfondsen waarin de Stichting belegt vallen onder de categorie “1B overige E/S Kenmerken”, aangezien deze op ecologische en/of sociale kenmerken zijn afgestemd, maar geen duurzame beleggingen doen.

*Op basis van de strategische normwegingen.

 #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het financiële product die worden gebruikt om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot.

#2 Overige omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame belegging gelden.

De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat:

–  De subcategorie # 1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale doelstellingen.

–  De subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die op de ecologische of sociale kenmerken zijn afgestemd, maar niet als duurzame belegging gelden.

 

6.   Monitoring ecologische of sociale kenmerken

De Stichting heeft het vermogensbeheer uitbesteed aan professionele vermogensbeheerders, maar blijft zelf verantwoordelijk voor (de uitvoering van) het beleggingsbeleid. De Stichting heeft een fiduciair vermogensbeheerder aangesteld, welke de beleggingsfondsen monitort en daarover rapporteert aan de beleggingsadviescommissie van de Stichting.

7.   Methodologieën

De Stichting beoordeelt de verwezenlijking van de gepromote maatschappelijke aspecten aan de hand van:

  • CO2-voetafdruk van de beleggingsfondsen binnen de portefeuille.
  • Rapportages van het door de vermogensbeheerders uitgevoerde actief aandeelhouderschap.
  • Toezicht op naleving van VN Global Compact en OESO-richtlijnen door middel van compliance statements, waarbij gecontroleerd wordt of beleggingsfondsen hun beleid voor uitsluiting volgen.

8.   Databronnen en -verwerking

De Stichting belegt enkel in beleggingsfondsen en berust volledig op informatie aangeleverd door zijn (fiduciair) vermogensbeheerder(s) voor het gedetailleerd inzichtelijk maken hoe aan ecologische en sociale kenmerken wordt voldaan. De Stichting voert dan ook geen eigen dataverwerking en maatregelen uit om datakwaliteit te waarborgen en maakt zelf geen schattingen voor ontbrekende data.
De vermogensbeheerders hebben ieder een proces ingericht om de datakwaliteit te waarborgen. De Stichting bezit dan ook geen licenties voor directe toegang tot ESG-databronnen. Binnen de beleggingsfondsen waarin wordt belegd wordt hoofzakelijk gebruik gemaakt van ESG-dataproviders Sustainalytics, Refinitiv en TruValueLabs.

9.   Methodologische en databeperkingen

De Stichting participeert in beleggingsfondsen en voert zelf geen monitoring ten aanzien van de geselecteerde duurzaamheidsthema’s uit. Het kan hierdoor zo zijn dat er onderliggend toch wordt belegd in ondernemingen of landen die niet aansluiten bij het MVB-beleid van de Stichting. Daarnaast maken de fondsbeheerders gebruik van analyses van externe dataleveranciers voor het samenstellen van de uitsluitingenlijsten. In de regel voegen deze dataleveranciers pas bedrijven toe aan de uitsluitingenlijst als deze een overtreding zijn begaan. Hierdoor zijn deze lijsten vaak retrospectief, waardoor het mogelijk is dat niet alle actuele informatie is verwerkt.
De methodologische en databeperkingen hebben naar verwachting een beperkt negatief effect op het behalen van de ecologische en sociale kenmerken die de Stichting promoot. Controversiële beleggingen maken doorgaans slechts een zeer beperkt deel van de portefeuille uit.

10.Due diligence

De Stichting houdt bij de selectie, monitoring en evaluatie van de beleggingsfondsen rekening met de mate waarin aan ESG-risicobeheersing wordt gedaan en hoe duurzaamheidsthema’s worden geïntegreerd. Een beleggingsfonds dat op deze aspecten beter aansluit bij het MVB-beleid van de Stichting, zal daarbij positiever worden beoordeeld dan een verder identiek beleggingsfonds dat in mindere mate rekening houdt met deze aspecten.
De Stichting onderkent dat het niet in alle gevallen mogelijk zal zijn om een beleggingsoplossing te vinden die exact voldoet aan het MVB-beleid en daarnaast ook voldoet aan de overige voorkeuren die de Stichting heeft bij een beleggingsoplossing. De Stichting maakt per geval een afweging op basis van al haar wensen en eisen. Dit kan ertoe leiden dat de Stichting een bepaalde beleggingsoplossing integraal beschouwt als best passend, maar die niet exact voldoet aan het MVB-beleid.

11.Engagementbeleid

Omdat de Stichting enkel participeert in beleggingsfondsen, voert de Stichting geen eigen engagement- en stembeleid. De Stichting verwacht evenwel dat de beleggingsfondsen waarin het participeert een dergelijk beleid voeren.
De Stichting erkent dat het aangaan van de dialoog om overheden aan te sporen verbeteringen door te voeren vaak niet mogelijk is. De Stichting verwacht derhalve dat de externe vermogensbeheerders een engagementbeleid voeren ten aanzien van beleggingen in ondernemingen (aandelen en bedrijfsobligaties). Het gebruik maken van stemrecht is enkel mogelijk bij beleggingen in aandelen. De Stichting verwacht derhalve dat de aandeelfondsen waarin het participeert een stembeleid voeren. De centrale doelstelling van de dialoog en het stembeleid zijn om (maatschappelijke) lange termijn waardecreatie te verhogen.

12.Aangewezen referentiebenchmark

Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van het pensioenproduct aangewezen om te bepalen of deze is afgestemd op de ecologische en sociale kenmerken die het promoot..